Minderjarige kinderen staan onder gezag. Indien de juridische ouders het gezag hebben (of één van hen), wordt dat "ouderlijk gezag" genoemd. Indien een ander dan de juridische ouder het gezag uitoefent, wordt dat "voogdij" genoemd.
Veel ouders vragen zich af wat er met hun minderjarige kinderen gebeurt als zij er zelf niet meer zijn.
Hier volgt een kort overzicht:
Oefenen beide ouders gezamenlijk het gezag uit en overlijdt één van hen, dan oefent de langstlevende ouder het gezag alleen uit; voor voogdij is dan geen plaats.
Oefent één ouder het gezag alleen uit, dan dient bij overlijden van die ouder wel in het gezag over de minderjarige te worden voorzien (door de rechter of ingevolge testament).
Oefent één ouder het gezag uit samen met een derde (die niet de ouder is van het kind, zoals een nieuwe partner) en overlijdt één van beiden, dan houdt de langstlevende het gezag over het kind.
Oefenen twee voogden gezamenlijk het gezag uit en overlijdt één van hen, dan oefent de langstlevende voogd automatisch alleen het gezag uit.
Oefent één voogd het gezag uit, dan dient bij overlijden van die voogd in het gezag over de minderjarige te worden voorzien door de rechter.
Indien in de voogdij over minderjarige kinderen moet worden gezien, maar de ouders niets hebben geregeld, benoemt de rechter een voogd. Daartoe hoort de rechter belanghebbenden, zoals de ouders, broers en zuster van de overledenen ouder(s) en ook de kinderen zelf, als deze ouder dan 12 jaar zijn.
Soms kan de rechter niet meteen een oplossing vinden, bijvoorbeeld omdat er meerdere geschikte voogden zijn of omdat er binnen de familie ruzie is ontstaan. De rechter kan dan de Raad voor de Kinderbescherming om advies vragen. Als niemand in de familie- of vriendenkring de voogdij over de kinderen op zich wil of kan nemen, krijgt een voogdij-instelling het gezag over de kinderen. De instelling zal afhankelijk van onder andere de leeftijd van het kind proberen een geschikt pleeggezin te vinden of het kind te begeleiden bij het zelfstandig wonen.
Dit is allemaal niet nodig als de ouders zelf, bij testament, één of meer voogden hebben benoemd. In dat geval is de rol van de rechter eigenlijk uitgespeeld. De voogd hoeft zijn of haar benoeming nog slechts te aanvaarden en daarmee is in de voogdij voorzien. Ouders kunnen op die manier dus dwingend bepalen bij wie hun kinderen terechtkomen.
Wat houdt voogdij in?
Het uitoefenen van de voogdij bestaat uit drie elementen:
de vertegenwoordiging van het kind, bijvoorbeeld toestemming geven voor medische behandeling;
het beheer over het vermogen van het kind;
de verzorging en opvoeding van het kind.
Voor beschikkingshandelingen, zoals verkoop van goederen, heeft de voogd machtiging van de kantonrechter nodig. De voogd is verplicht aan de kantonrechter verantwoording af te leggen over het gevoerde beheer. Als het kind een eigen huis bezit (bijvoorbeeld geërfd van zijn overleden ouders), dan mag de voogd dit huis van het kind ook gebruiken (bewonen).
Er bestaan enkele verschillen tussen de situatie dat er één voogd in functie is en de situatie dat er twee voogden in functie zijn (gezamenlijke voogdij).
Verzorging en opvoeding
Oefent één persoon de voogdij uit, dan is hij of zij bevoegd het kind door derden - maar onder toezicht en verantwoordelijkheid van de voogd zelf - te laten verzorgen en opvoeden. Wordt bijvoorbeeld een grootouder van het kind tot voogd benoemd, maar acht deze het voor het kind beter dat het kind in het gezin van een oom of tante wordt grootgebracht, dan is de grootouder bevoegd de opvoeding en zorg aan die oom en/of tante van het minderjarige kind toe te vertrouwen. Bij gezamenlijke voogdij is dit niet toegestaan; daar geldt een verplichte opvoeding in het eigen gezin.
Kosten van verzorging en opvoeding
Oefent één persoon de voogdij uit, dan mag die voogd gebruik maken van het vermogen van het kind, voor de kosten van opvoeding en verzorging. Bij gezamenlijke voogdij is dit anders; in dat geval zijn de voogden zelf onderhoudsplichtig tegenover het kind en dienen zij dus zelf alle kosten te betalen.
Aanvaarding van voogdij
De officiële aanvaarding van voogdij (bereidverklaring) geschiedt pas na het overlijden, door het tekenen van een akte op de griffie van de rechtbank. De verklaring moet worden afgelegd binnen veertien dagen, of - indien de persoon, die de verklaring moet afleggen, zich buiten Nederland bevindt - binnen twee maanden, nadat de benoeming is betekend aan de tot voogd benoemde persoon. Tot betekening kan iedere belanghebbende, alsmede de raad voor de kinderbescherming opdracht geven.
Iemand die bij testament tot voogd is benoemd, is niet verplicht deze voogdij te aanvaarden. Daarom is het aan te raden, om niet alleen ten tijde van de voogdijbenoeming, maar ook na verloop van tijd, af en toe met de aangewezen voogd overleg te hebben. Denkbaar is immers dat iemand die in eerste instantie verklaart bereid en in staat te zijn de voogdij uit te oefenen, daarover later anders gaat denken. Het kan daarom ook raadzaam zijn om een ‘reservevoogd' te benoemen, voor het geval de eerst aangewezen persoon de voogdij niet wil of kan aanvaarden. Het is niet mogelijk om een reeks van voogden te benoemen, die elkaar opvolgen bij overlijden.
Kan een voogd door de rechter een mede-voogd laten benoemen?
Degene die alleen de voogdij over een minderjarig kind uitoefent, kan behoefte hebben het gezag uit te oefenen samen met iemand anders die met de minderjarige een nauwe persoonlijke band heeft, zoals zijn of haar (al dan niet samenwonende) partner. De wet biedt hiervoor een mogelijkheid. De voogd dient daartoe dan samen met de beoogde mede-voogd (partner) een verzoek in bij de kantonrechter. Zowel partners van gelijk geslacht als van verschillend geslacht kunnen dit verzoek doen. De rechter mag het verzoek alleen afwijzen als gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van het minderjarige kind worden verwaarloosd. Kinderen van twaalf jaar en ouder worden door de rechter altijd gehoord. Als de kantonrechter het verzoek toewijst ontstaat gezamenlijke voogdij. Bij het verzoek om gezamenlijke voogdij kan tevens een verzoek om naamswijziging van het kind worden gedaan. Bij dit verzoek staat het belang van het kind voorop. Kinderen van 12 jaar en ouder moeten instemmen met het verzoek om naamswijziging.
Wie zijn benoembaar tot voogd?
Een voogd moet op het moment van zijn of haar in functietreden 18 jaar of ouder zijn en mag niet onder curatele staan of aan een geestelijke stoornis lijden. Bij testament kunnen alleen natuurlijke personen tot voogd worden benoemd (familieleden, vrienden, kennissen en dergelijke). Als niet bij testament niet in de voogdij is voorzien, zal de rechter een voogd benoemen. De rechter kan niet alleen een natuurlijke persoon tot voogd benoemen, maar ook een rechtspersoon (voogdij-instelling).
Wezenuitkering - kinderbijslag - bijstand
Kinderen die door het overlijden van hun beide ouders wees worden hebben recht een uitkering krachtens de Algemene Nabestaandenwet. In beginsel geldt dit alleen voor kinderen tot 16 jaar, maar ook oudere kinderen kunnen soms daarvoor nog in aanmerking komen. De voogd kan deze uitkering gebruiken voor het bestrijden van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Een voogd (zowel bij enkelvoudige voogdij als bij gezamenlijke voogdij) heeft recht op kinderbijslag; dat dient te worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank. Soms kan het kind een al dan niet aanvullende bijstandsuitkering ontvangen. De voogd kan dit aanvragen bij de gemeente.
Hoe eindigt voogdij?
De voogdij eindigt:
bij meerderjarig (18 jaar) worden van het kind;
door overlijden van de voogd;
indien de voogd door de rechter wordt ontslagen of ontzet;
indien de voogd door de rechter op zijn verzoek wordt ontheven van zijn taak,
bijvoorbeeld als de voogd aantoont dat hij of zij door een lichamelijk of geestelijk gebrek
niet meer in staat is de voogdij uit te oefenen, of als de voogd 65 jaar of ouder is, of als
iemand anders die tot gezag bevoegd is zich schriftelijk bereid heeft verklaard om de
voogdij over te nemen en de kantonrechter dit in het belang van het kind ook wenselijk
vindt.
Veel ouders achten hun kinderen niet geschikt om een vermogen te beheren als ze 18 jaar oud zijn. Voor die situatie kan bij testament een bewindvoerder worden benoemd, die het vermogen van de kinderen beheert totdat ze bijvoorbeeld 21 of 23 jaar oud zijn.
Testament
Het erfrecht bepaalt dat een voogdijvoorziening in een uiterste wilsbeschikking moet worden opgenomen. Tot 1 januari 2003 kon dat ook in een apart daarvoor opgestelde notariële akte die beide ouders tekenden. Vanaf 1 januari 2003 is dat niet meer mogelijk. Zijn er twee ouders, dan zullen er dus twee notariële testamenten opgesteld moeten worden. Het voordeel van een testament is dat u meteen andere zaken kunt regelen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een bepaling waarbij een erfenis altijd privé blijft van uw kinderen en hun echtgenoten of partners t.z.t. niet mee erven, een waterdichte bescherming tegen aanspraken van kinderen, of een bewind tot dat kinderen ouder zijn.